
Gerbrand Adriaensz Bredero is geboren op 16 maart 1585 in Amsterdam. Hij werd geboren als 3e kind van Maryghen Gebrants en Adriaen Cornelisz. In totaal kregen zijn ouders twaalf kinderen. Gerbrand had dus elf broertjes/zusjes. Veel van hen overleden helaas op jonge leeftijd.
Zijn naam is afkomstig van een portret/ afbeelding van geuzenjonker Hendrik van Brederode op het uithangbord aan de gevel van een naastgelegen huis.
Bredero’s lijfspreuk, die hij onder al zijn werken schreef, was: ’t Kan verkeren. Dit verwees naar de wisselvalligheid van het leven.
Bredero’s privéleven was weinig gelukkig. Uit enkele van zijn gedichten en voorredes blijkt dat hij wel verliefd is geweest, maar hij is nooit getrouwd. Ook heeft hij nooit kinderen gekregen.
Uit een passage in Moortje blijkt dat Bredero naar de Groot-school der oude Zijde waar hij de Franse taal leerde. Later ging hij in de leer bij de schilder Francesco Badens. Van zijn werk als leermeester is niks bewaard gebleven en van zijn schilderwerk is niks overgeleverd. Uit het testament van zijn vader is een bescheiden inzicht in zijn beeldende werk te verkrijgen. Hierin worden vier van de schilderijen die door hem zijn vervaardigd beschreven. Het betreft mythologische en Bijbelse voorstellingen. Bredero’s literaire werk werd uitgegeven vanaf 1610. Hij werd lid van rederijkerskamer D’Eglentier in 1611. Hier kwam hij in contact met auteurs als Samuel Coster en P.C Hooft. Zijn beroemde Klucht van de koe voltooide hij in 1612. Er ontstonden meningsverschillen binnen de D’Eglentier, deze gingen over de zuiverheid van het taalgebruik en over het niet-metrische vers dat gehanteerd werd. Dit leidden er uiteindelijk toe dat een groep leden van D’Eglentier, inclusief Bredero, zich van de kamer afscheidde. Zij richten onder leiding van Samuel Coster in 1617 de Nederduytsche Academie op.
Bredero’s literaire werk bestaat uit poëzie en toneelstukken. Verschillende liedboeken verschenen tijdens zijn leven en in 1622 verscheen bij de uitgever Cornelis Lodewijkcksz vander Plasse een volledige editie: het Groot lied-boeck. Het toneeloeuvre kent drie genres, namelijk kluchten, blijspelen en tragikomedies. Bredero blonk uit in de klucht, voor De klucht van de koe uit 1612 munt uit ‘door karakteruitbeelding, sprankelend leven, volkse humor en een snelle rechtlijnige constructie. In deze klucht wordt de koe gestolen van een boer die zo dom is dat de dief de boer zelf de koe weer voor hem laat verkopen. Naast De klucht van de koe schreef hij nog meer literaire werken. Onder het kopje ‘Zijn werk’ is er meer te vinden over zijn werken.
De dichter overleed op 23 augustus 1618 in Amsterdam en werd dus maar 33 jaar. Er is veel gespeculeerd over de oorzaak van zijn vroege dood, maar tot op de dag van vandaag is zijn doodsoorzaak nog niet zeker. Er zijn geruchten dat hij is gestorven is door liefdesverdriet. Andere bronnen geven aan dat hij gestorven is doordat hij in 1617 met zijn slee door het ijs zakte. Ook gaan er geruchten dat hij zelfmoord heeft gepleegd. Geen van deze geruchten zijn bevestigd.
Bronnen:
https://www.dbnl.org/tekst/knuv001hand02_01/knuv001hand02_01_0015.php
https://www.literatuurgeschiedenis.nl/goudeneeuw/auteurs/lgge030.html
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerbrand_Adriaensz._Bredero#Lijfspreuk
https://www.kb.nl/themas/nederlandse-poezie/dichters-uit-het-verleden/gerbrand-adriaenszbredero-1585-1618/het-leven-van-bredero
https://fhemminga.wordpress.com/2011/11/30/het-kan-verkeren/
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/21/liefdesverdriet-dodelijk-voor-meisjesgek-bredero-a1613728
Maak jouw eigen website met JouwWeb